صور الصفحة
PDF
النشر الإلكتروني

blazene dingen, verwonderende | persons in admiration because of zich over de personen om des voor- advantage. deels wil.

17 Maar geliefden! gedenkt gij der woorden, die voorzegd zijn van de apostelen onzes Heeren Jezus Christus:

18 Dat zij u gezegd hebben, dat er in den laatsten tijd spotters zullen zijn, die naar hunne goddelooze begeerlijkheden wandelen zullen.

19 Dezen zijn 't, die zich zelven afscheiden, natuurlijke menschen, den Geest niet hebbende.

20 Maar geliefden! bouwt gij u zelven op uw allerheiligst geloof, biddende in den Heiligen Geest; 21 Bewaart u zelven in de liefde Gods, verwachtende de barmhartigheid onzes Heeren Jezus Christus ten eeuwigen leven.

22 En ontfermt u wel over eenigen, onderscheid makende;

23 Maar behoudt anderen door vreeze, en grijpt ze uit het vuur; en haat ook den rok, die van het vleesch bevlekt is.

24 Hem nu, die magtig is u van struikelen te bewaren, en onstraffelijk te stellen voor zijne heerlijkheid, in vreugde,

17 But, beloved, remember ye the words which were spoken before of the apostles of our Lord Jesus Christ;

18 How that they told you there should be mockers in the last time, who should walk after their own ungodly lusts.

19 These be they who separate themselves, sensual, having not the Spirit.

20 But ye, beloved, building up yourselves on your most holy faith, praying in the Holy Ghost,

21 Keep yourselves in the love of God, looking for the mercy of our Lord Jesus Christ unto eternal life.

22 And of some have compassion, making a difference;

23 And others save with fear, pulling them out of the fire; hating even the garment spotted by the flesh.

24 Now unto him that is able to keep you from falling, and to present you faultless before the presence of his glory with exceeding joy,

25 To the only wise God our Saviour, be glory and majesty, dominion and power, both now and Amen.

25 Den alleen wijzen God, onzen Zaligmaker, zij heerlijkheid en majesteit, kracht en magt, beide nu en in alle eeuwigheid! Amen.ever.

[blocks in formation]

heeft om zijnen dienstknechten te toonen de dingen, die haast geschieden moeten; en die hij door zijnen engel gezonden, en zijnen dienstknecht Johannes te kennen gegeven heeft;

2 Welke het woord Gods betuigd heeft, en het getuigenis van Jezus Christus, en al wat hij gezien heeft.

3 Zalig is hij, die leest, en zijn zij, die hooren de woorden dezer profetie, en die bewaren hetgeen in dezelve geschreven is; want de tijd is nabij!

4 Johannes aan de zeven gemeenten, die in Azië zijn: genade zij u en vrede van hem die is, en die was, en die komen zal; en van de zeven Geesten, die voor zijnen troon zijn;

[blocks in formation]

JOHN

which are in Asia: Grace be unto you, and peace, from him which is, and which was, and which is to come; and from the seven Spirits which are before his throne; 5 En van Jezus Christus, die de 5 And from Jesus Christ, who is getrouwe getuige is, de eerstgebo- the faithful Witness, and the Firstrene uit de dooden, en de overste begotten of the dead, and the der koningen der aarde. Hem, Prince of the kings of the earth. die ons heeft liefgehad, en ons van Unto him that loved us, and washonze zonden gewasschen heeft ined us from our sins in his own zijn bloed,

8 En die ons gemaakt heeft tot koningen en priesters Gode en zijnen Vader; hem, zeg ik, zij de heerlijkheid, en de kracht in alle eeuwigheid! Amen.

7 Ziet, hij komt met de wolken, en alle oog zal hem zien, ook degenen, die hem doorstoken hebben; en alle geslachten der aarde zullen over hem rouw bedrijven; ja, amen.

8 Ik ben de Alpha en de Omega, het begin en het einde, zegt de Heere, die is, en die was, en die komen zal, de Almagtige.

9 Ik, Johannes, die ook uw broeder ben, en medegenoot in de verdrukking, en in het koningrijk, en in de lijdzaamheid van Jezus Christus, was op het eiland, genaamd Patmos, om het woord Gods, en om het getuigenis van Jezus Christus.

blood,

6 And hath made us kings and priests unto God and his Father; to him be glory and dominion for ever and ever. Amen.

7 Behold, he cometh with clouds; and every eye shall see him, and they also which pierced him: and all kindreds of the earth shall wail because of him. Even so, Amen.

8 I am Alpha and Omega, the beginning and the ending, saith the Lord, which is, and which was, and which is to come, the Almighty.

9 I John, who also am your brother, and companion in tribulation, and in the kingdom and patience of Jesus Christ, was in the isle that is called Patmos, for the word of God, and for the testimony of Jesus Christ.

10 En ik was in den geest op den 10 I was in the Spirit on the

dag des Heeren; en ik hoorde | Lord's day, and heard behind me a achter mij eene groote stemme, great voice, as of a trumpet,

als eener bazuine,

11 Zeggende: Ik ben de Alpha en de Omega, de eerste en de laatste; en: Hetgeen gij ziet, schrijf dat in een boek, en zend het aan de zeven gemeenten, die in Azië zijn, namelijk naar Epheze, en naar Smyrna, en naar Pergamus, en naar Thyatire, en naar Sardes, en naar Philadelphia, en naar Laodi

cea.

11 Saying, I am Alpha and Omega, the first and the last: and, What thou seest, write in a book, and send it unto the seven churches which are in Asia; unto Ephesus, and unto Smyrna, and unto Pergamos, and unto Thyatira, and unto Sardis, and unto Philadelphia, and unto Laodicea,

12 En ik keerde mij om, om te 12 And I turned to see the voice zien de stem, die met mij gespro- that spake with me. And being ken had; en mij omgekeerd heb-turned, I saw seven golden candlebende, zag ik zeven gouden kandelaren;

13 En in het midden van de zeven kandelaren eenen, den Zoon des menschen gelijk zijnde, bekleed met een lang kleed tot de voeten, en omgord aan de borsten met eenen gouden gordel;

14 En zijn hoofd en haar was wit gelijk witte wol, gelijk sneeuw ; en zijne oogen gelijk eene vlamme vuurs;

15 En zijne voeten waren blinkend koper gelijk, en gloeiden als in eenen oven; en zijne stem als eene stem van vele wateren..

16 En hij had zeven sterren in zijne regterhand; en uit zijnen mond ging een tweesnijdend scherp zwaard; en zijn aangezigt was, gelijk de zon schijnt in hare kracht.

17 En toen ik hem zag, viel ik als dood aan zijne voeten; en hij leide zijne regterhand op mij, zeggende tot mij: Vrees niet; ik ben de eerste en de laatste ;

18 En die leef, en ik ben dood geweest; en zie, ik ben levend in alle eeuwigheid. Amen. En ik heb de sleutels der hel en des doods.

19 Schrijf hetgeen gij gezien hebt, en hetgeen is, en hetgeen geschieden zal na dezen:

20 De verborgenheid der zeven

sticks;

13 And in the midst of the seven candlesticks one like unto the Son of man, clothed with a garment down to the foot, and girt about the paps with a golden girdle.

14 His head and his hairs were white like wool, as white as snow; and his eyes were as a flame of fire;

15 And his feet like unto fine brass, as if they burned in a furnace; and his voice as the sound of many waters.

16 And he had in his right hand seven stars: and out of his mouth went a sharp two-edged sword: and his countenance was as the sun shineth in his strength.

17 And when I saw him, I fell at his feet as dead. And he laid his right hand upon me, saying unto me, Fear not; I am the first and the last:

18 I am he that liveth, and was dead; and behold, I am alive for evermore, Amen; and have the keys of hell and of death.

19 Write the things which thou hast seen, and the things which are, and the things which shall be hereafter;

20 The mystery of the seven

sterren, die gij gezien hebt in stars which thou sawest in my mijne regter-hand, en de zeven right hand, and the seven golden gouden kandelaren. De zeven candlesticks. The seven stars are sterren zijn de engelen der zeven the angels of the seven churches: gemeenten; en de zeven kandela- and the seven candlesticks which ren, die gij gezien hebt, zijn de ze-thou sawest are the seven churches. ven gemeenten.

HOOFDSTUK II.

SCHRIJF

CHRIJF aan den engel der gemeente van Epheze: Dit zegt hij, die de zeven sterren in zijne regter-hand houdt, die in het midden der zeven gouden kandelaren wandelt :

2 Ik weet uwe werken, en uwen arbeid, en uwe lijdzaamheid, en dat gij de kwaden niet kunt dragen; en dat gij beproefd hebt degenen, die voorgeven, dat zij apostelen zijn, en zij zijn het niet; en hebt ze leugenaars bevonden;

3 En gij hebt verdragen, en hebt geduld; en gij hebt om mijns naams wil gearbeid, en zijt niet moede geworden.

4 Maar ik heb tegen u, dat gij uwe eerste liefde hebt verlaten.

5 Gedenk dan, waarvan gij uitgevallen zijt, en bekeer u, en doe de eerste werken; en zoo niet, ik zal u haastelijk bij-komen, en zal uwen kandelaar van, zijne plaats weren, indien gij u niet bekeert.

6 Maar dit hebt gij, dat gij de werken der Nico,aiten haat, welke ik ook haat.

7 Wie ooren heeft, die hoore, wat de Geest tot de gemeenten zegt. Die overwint, ik zal hem geven te eten van den boom des levens, die in het midden van het paradijs Gods is.

8 En schrijf aan den engel der gemeente van die van Smyrna: Dit zegt de eerste en de laatste, die dood geweest is, en weder levend is geworden:

9 Ik weet uwe werken, en verdrukking, en armoede (doch gij

UNTO

CHAPTER II. the angel

of the church

of Ephesus write: These things saith he that holdeth the seven stars in his right hand, who walketh in the midst of the seven golden candlesticks;

2 I know thy works, and thy labour, and thy patience, and how thou canst not bear them which are evil; and thou hast tried them which say they are apostles, and are not; and hast found them liars:

3 And hast borne, and hast patience, and for my name's sake hast laboured, and hast not fainted.

4 Nevertheless, I have somewhat against thee, because thou hast left thy first love.

5 Remember therefore from whence thou art fallen, and repent, and do the first works; or else I will come unto thee quickly, and will remove thy candlestick out of his place, except thou repent.

6 But this thou hast, that thou hatest the deeds of the Nicolaitanes, which I also hate.

7 He that hath an ear, let him hear what the Spirit saith unto the churches; To him that overcometh will I give to eat of the tree of life, which is in the midst of the paradise of God.

8 And unto the angel of the church in Smyrna, write; These things saith the first and the last, which was dead, and is alive;

9 I know thy works, and tribulation, and poverty, (but thou art

zijt rijk), en de lastering dergenen, | rich) and I know the blasphemy of die zeggen, dat zij Joden zijn, en them which say they are Jews, and zijn het niet, maar zijn eene syn- are not, but are the synagogue of Satan. agoge des Satans.

10 Vrees geen der dingen, die gij lijden zult. Ziet, de duivel zal eenigen van ulieden in de gevangenis werpen, opdat gij verzocht wordt; en gij zult eene verdrukking hebben van tien dagen. Zijt getrouw tot den dood, en ik zal u geven de kroon des levens!

11 Wie ooren heeft, die hoore, wat de Geest tot de gemeenten zegt! Die overwint, zal van den tweeden dood niet beschadigd worden.

12 En schrijf aan den engel der gemeente, die in Pergamus is: Dit zegt hij, die het tweesnijdend scherp zwaard heeft:

13 Ik weet uwe werken, en waar gij woont, namelijk daar de troon des Satans is; en gij houdt mijnen naam, en hebt mijn geloof niet verloochend, ook in die dagen, in welke Antipas mijn getrouwe getuige was, welke gedood is bij ulieden, daar de Satan woont.

14 Maar ik heb eenige weinige dingen tegen u, dat gij aldaar hebt, die de leering van Balaäm houden, die Balak leerde den kinderen Israëls een' aanstoot voor te werpen, opdat zij zouden afgodenoffer eten en hoereren.

15 Alzeo hebt ook gij, die de leering der Nicolaïten houden; hetwelk ik haat.

16 Bekeer u; en zoo niet, ik zal u haastelijk bij-komen, en zal tegen hen krijg voeren met het zwaard mijns monds.

17 Wie ooren heeft, die hoore, wat de Geest tot de gemeenten zegt. Die overwint, ik zal hem geven te eten van het manna, dat | verborgen is, en ik zal hem geven eenen witten keursteen, en op den keursteen eenen nieuwen naam geschreven, welken niemand kent, dan die hem ontvangt.

10 Fear none of those things which thou shalt suffer. Behold, the devil shall cast some of you into prison, that ye may be tried; and ye shall have tribulation ten days. Be thou faithful unto death, and I will give thee a crown of life.

11 He that hath an ear, let him hear what the Spirit saith unto the churches; He that overcometh, shall not be hurt of the second death.

12 And to the angel of the church in Pergamos write; These things saith he which hath the sharp sword with two edges;

13 I know thy works, and where thou dwellest, even where Satan's seat is: and thou holdest fast my name, and hast not denied my faith, even in those days wherein Antipas was my faithful martyr, who was slain among you, where Satan dwelleth.

14 But I have a few things against thee, because thou hast there them that hold the doctrine of Balaam, who taught Balak to cast a stumbling-block before the children of Israel, to eat things sacrificed unto idols, and to commit fornication.

15 So hast thou also them that hold the doctrine of the Nicolaitanes, which thing I hate.

16 Repent; or else I will come unto thee quickly, and will fight against them with the sword of my

mouth.

17 He that hath an ear, let him hear what the Spirit saith unto the churches: To him that overcometh will I give to eat of the hidden manna, and will give him a white stone, and in the stone a new name written, which no man knoweth, saving he that receiveth it.

« السابقةمتابعة »