صور الصفحة
PDF
النشر الإلكتروني

hebt onder vele getuigen, betrouw | heard of me among many witdat aan getrouwe menschen, die nesses, the same commit thou to. bekwaam zullen zijn om ook ande- | faithful men, who shall be able to ren te leeren.

3 Gij dan, lijd verdrukkingen als een goed krijgsknecht van Jezus Christus.

4 Niemand, die in den krijg dient wordt ingewikkeld in de handelingen des leeftogts, opdat hij dien moge behagen, die hem tot den krijg aangenomen heeft.

5 En indien ook iemand strijdt, hij wordt niet gekroond, zoo hij niet wettelijk heeft gestreden.

6 De landman, als hij arbeidt, moet het eerst de vruchten genie

ten.

7 Merk hetgeen ik zeg; doch de Heere geve u verstand in alle din

gen.

8 Houd in gedachtenis, dat Jezus Christus uit de dooden is opgewekt, die uit den zade Davids is, naar mijn evangelie;

9 Om hetwelk ik verdrukkingen lijde tot de banden toe, als een kwaaddoener; maar het woord Gods is toch niet gebonden.

10 Daarom verdraag ik alles om de uitverkorenen, opdat ook zij de zaligheid mogen verkrijgen, die in Christus Jezus is, met eeuwige heerlijkheid.

11 Dit is een getrouw woord; want indien wij met hem gestorven zijn, zoo zullen wij ook met hem leven;

12 Indien wij verdragen, wij zullen ook met hem heerschen; indien wij hem verloochenen, hij zal ons ook verloochenen ;

13 Indien wij ontrouw zijn, hij blijft getrouw; hij kan zich zelven niet verloochenen.

14 Breng deze dingen in gedachtenis, en betuig voor den Heere, dat zij geenen woordenstrijd voeren, hetwelk tot niets nut is, dan tot verkeering der toehoorders.

15 Benaarstig u om u, zelven Gode beproefd voor te stellen, eenen arbeider, die niet

teach others also.

3 Thou therefore endure hardness, as a good soldier of Jesus Christ.

4 No man that warreth entangleth himself with the affairs of this life; that he may please him who hath chosen him to be a soldier.

5 And if a man also strive for masteries, yet is he not crowned, except he strive lawfully.

6 The husbandman that laboureth must be first partaker of the fruits.

7 Consider what I say; and the Lord give thee understanding in all things.

8 Remember that Jesus Christ, of the seed of David, was raised from the dead, according to my gospel:

9 Wherein I suffer trouble, as an evil-doer, even unto bonds; but the word of God is not bound.

10 Therefore I endure all things for the elect's sake, that they may also obtain the salvation which is in Christ Jesus with eternal glory.

11 It is a faithful saying: For if we be dead with him, we shall also live with him:

12 If we suffer, we shall also reign with him: if we deny him, he also will deny us:

13 If we believe not, yet he abideth faithful: he cannot deny himself.

14 Of these things put them in remembrance, charging them before the Lord that they strive not about words to no profit, but to the subverting of the hearers.

15 Study to shew thyself approved unto God, a workman bes- that needeth not to be asham

chaamd wordt, die het woord der waarheid regt snijdt.

16 Maar stel u tegen het ongoddelijk ijdel-spreken; want zij zullen in meerdere goddeloosheid

toenemen.

17 En hun woord zal voorteten gelijk de kanker; onder welke is Hymeneüs en Philetus;

ed, rightly dividing the word of truth.

16 But shun profane and vain babblings: for they will increase unto more ungodliness.

17 And their word will eat as doth a canker: of whom is Hymeneus and Philetus;

18 Who concerning the truth have saying that the resurrection is past already; and overthrow the faith of some.

18 Die van de waarheid zijn afgeweken, zeggende, dat de opstan-erred, ding alreede geschied is, en verkeeren sommiger geloof.

19 Evenwel het vaste fondament Gods staat, hebbende dit zegel: De Heere kent degenen, die de zijnen zijn; en: Een iegelijk, die den naam van Christus noemt, sta af van ongeregtigheid.

20 Doch in een groot huis zijn niet alleen gouden en zilveren vaten, maar ook houten en aarden vaten; en sommige ter eere, maar sommige ter oneere.

21 Indien dan iemand zich zelven van dezen reinigt, die zal een vat zijn ter eere,geheiligd en bekwaam tot gebruik des Heeren, tot alle goed werk toebereid.

22 Maar vlied de begeerlijkheden der jongheid; en jaag na regtvaardigheid, geloof, liefde, vrede, met degenen, die den Heere aanroepen uit een rein hart.

23 En verwerp de vragen, die dwaas en zonder leering zijn, wetende, dat zij twistingen voortbren

[blocks in formation]

19 Nevertheless the foundation of God standeth sure, having this seal, The Lord knoweth them that are his. And, Let every one that nameth the name of Christ depart from iniquity.

20 But in a great house there are not only vessels of gold and of silver, but also of wood and of earth; and some to honour, and some to dishonour.

21 If a man therefore purge himself from these, he shall be a vessel unto honour, sanctified, and meet for the master's use, and prepared unto every good

work.

22 Flee also youthful lusts: but follow righteousness, faith, charity, peace, with them that call on the Lord out of a pure heart.

23 But foolish and unlearned questions avoid, knowing that they do gender strifes.

24 And the servant of the Lord must not strive; but be gentle unto all men, apt to teach, patient;

25 Met zachtmoedigheid onder- 25 In meekness instructing those wijzende degenen, die tegenstaan; that oppose themselves; if God of hun God te eeniger tijd bekee- peradventure will give them rering gave tot erkentenis der waar-pentance to the acknowledging of heid; the truth;

26 En zij wederom ontwaken mogten uit den strik des duivels, onder welken zij gevangen waren tot zijnen wil.

26 And that they may recover themselves out of the snare of the devil, who are taken captive by

him at his will.

EN

den.

HOOFDSTUK III.

CHAPTER III.

weet dit, dat in de laatste da- THIS know also, that in the last

2 Want de menschen zullen 2 For men shall be lovers of zijn liefhebbers van zich zelven, their own selves, covetous, boastgeldgierig, laatdunkend, hoovaar-ers, proud, blasphemers, disobedig, lasteraars, den ouderen onge-dient to parents, unthankful, unhoorzaam, ondankbaar, onheilig, holy, 3 Zonder natuurlijke liefde, onverzoenlijk, achterklappers, onmatig, wreed, zonder liefde tot de goeden,

3 Without natural affection, trucebreakers, false accusers, incontinent, fierce, despisers of those that are good,

4 Verraders, roekeloos, opgebla- 4 Traitors, heady, high-minded, zen, meer liefhebbers der wellus-lovers of pleasures more than lovten dan liefhebbers Gods; ers of God;

5 Hebbende eene gedaante van godzaligheid, maar die de kracht derzelve verloochend hebben. Heb ook eenen afkeer van dezen.

5 Having a form of godliness, but denying the power thereof: from such turn away.

6 Want van dezen zijn 't, die in 6 For of this sort are they which de huizen insluipen, en nemen de creep into houses, and lead captive vrouwkens gevangen, die met zon- silly women laden with sins, led den beladen zijn, en door meniger-away with divers lusts; lei begeerlijkheden gedreven worden,

7 Die altijd leeren, en nimmermeer tot kennis der waarheid kunnen komen.

8 Gelijk nu Jannes en Jambres Mozes tegenstonden, alzoo staan ook dezen de waarheid tegen; menschen, verdorven zijnde van verstand, verwerpelijk aangaande het geloof.

9 Maar zij zullen niet verder voortgaan; want hunne uitzinnigheid zal allen openbaar worden, gelijk ook die van genen geworden is. 10 Maar gij hebt achtervolgd mijne leer, wijze van doen, voornemen, geloof, langmoedigheid, liefde, lijdzaamheid,

11 Mijne vervolgingen, mijn lijden, hoedanig mij overkomen is te Antiochië, in Iconium en in Lystre; welke vervolgingen ik gele-I den heb, en de Heere heeft mij

uit allen verlost.

12 En ook allen, die godzalig willen leven in Christus Jezus, zullen vervolgd worden.

7 Ever learning and never able to come to the knowledge of the truth.

8 Now as Jannes and Jambres withstood Moses, so do these also resist the truth: men of corrupt minds, reprobate concerning the faith.

9 But they shall proceed no further: for their folly shall be manifest unto all men, as theirs also was.

10 But thou hast fully known my doctrine, manner of life, purpose, faith, long-suffering, charity, pa tience,

11 Persecutions, afflictions, which came unto me at Antioch, at Iconium, at Lystra; what persecutions endured: but out of them all the Lord delivered me.

12 Yea, and all that will live godly in Christ Jesus shall suffer per

secution.

13 Doch de booze menschen en 13 But evil men and seducers bedriegers zullen tot erger voort- shall wax worse and worse, degaan, verleidende en verleid wor-ceiving, and being deceived.'

dende.

14 Maar blijf gij in 't gene gij geleerd hebt, en waarvan u verzekering gedaan is, wetende van wien gij het geleerd hebt;

15 En dat gij van kinds af de heilige schriften geweten hebt, die u wijs kunnen maken tot zaligheid, door het geloof, 't welk in Christus Jezus is.

14 But continue thou in the things which thou hast learned and hast been assured of, knowing of whom thou hast learned them;

15 And that from a child thou hast known the holy scriptures, which are able to make thee wise unto salvation through faith which is in Christ Jesus.

16 Alle de schrift is van God in- 16 All scripture is given by ingegeven, en is nuttig tot leering, spiration of God, and is profitable tot wederlegging, tot verbetering, for doctrine, for reproof, for cortot onderwijzing, die in de regt-rection, for instruction in rightevaardigheid is;

17 Opdat de mensche Gods volmaakt zij, tot alle goed werk volmaaktelijk toegerust.

HOOFDSTUK IV.

K betuig dan voor

ousness:

17 That the man of God may be perfect, thoroughly furnished unto all good works.

CHAPTER IV.

CHARGE therefore

I Heere Jezus Christus, die dele. I God, and the Lord Jesus Christ,

venden en dooden oordeelen zal in zijne verschijning en in zijn koningrijk:

2 Predik het woord; houd aan tijdig, ontijdig; wederleg, bestraf, vermaan in alle langmoedigheid en leering.

3 Want er zal een tijd zijn, wanneer zij de gezonde leer niet zullen verdragen; maar kittelachtig zijnde van gehoor, zullen zij zich zelven leeraars opgaderen naar hunne eigene begeerlijkheden;

4 En zullen hun gehoor van de waarheid afwenden, en zullen zich keeren tot fabelen.

5 Maar gij, wees wakker in alles, lijd verdrukkingen; doe het werk van een' evangelist, maak dat men van uwe dienst ten volle verzekerd zij.

who shall judge the quick and the dead at his appearing and his kingdom;

2 Preach the word; be instant in season, out of season; reprove, rebuke, exhort with all long-suffering and doctrine.

3 For the time will come, when they will not endure sound doctrine; but after their own lusts shall they heap to themselves teachers, having itching ears;

4 And they shall turn away their ears from the truth, and shall be turned unto fables.

5 But watch thou in all things, endure afflictions, do the work of an evangelist, make full proof of thy ministry.

6 Want ik word nu tot een pleng- 6 For I am now ready to be offer geofferd, en de tijd mijner offered, and the time of my deontbinding is aanstaande. parture is at hand.

7 Ik heb den goeden strijd gestreden, ik heb den loop geëindigd, ik heb het geloof behouden;

7 I have fought a good fight, I have finished my course, I have kept the faith:

8 Voorts is mij weggelegd de kroon der regtvaardigheid, welke de Heere, de regtvaardige Regter, mij in dien dag geven zal, en niet alleen mij, maar ook allen, die zijne verschijning hebben liefgehad.

9 Benaarstig u, haastelijk tot mij te komen.

10 Want Demas heeft mij verlaten, hebbende de tegenwoordige wereld liefgekregen, en is naar Thessalonika_gereisd; Crescens naar Galatië, Titus naar Dalmatië. 11 Lukas is alleen met mij. Neem Markus mede, en breng hem met u; want hij is mij zeer nut tot de dienst.

12 Maar Tychicus heb ik naar Epheze gezonden.

13 Breng den reismantel, dien ik te Troas bij Karpus gelaten heb, mede als gij komt, en de boeken, inzonderheid de perkamenten. 14 Alexander, de kopersmid, heeft mij veel kwaads betoond; de Heere vergelde hem naar zijne werken.

15 Wacht gij u ook voor dezen, want hij heeft onze woorden zeer tegengestaan.

16 In mijne eerste verantwoording is niemand bij mij geweest, maar zij hebben mij allen verlaten. Het worde hun niet toegerekend.

17 Maar de Heere heeft mij bijgestaan, en heeft mij bekrachtigd; opdat de prediking door mij ten volle zoude voleindigd worden, en alle heidenen dezelve zouden hooren. En ik ben uit den muil des leeuws verlost.

18 En de Heere zal mij verlossen van alle boos werk, en bewaren tot zijn hemelsch koningrijk; wien zij de heerlijkheid in alle eeuwig

heid! Amen.

19 Groet Prisca en Aquila, en het huis van Onesiphorus.

20 Erastus is te Korinthe gebleven; en Trophimus heb ik te Milete krank gelaten.

21 Benaarstig u om vóór den

8 Henceforth there is laid up for me a crown of righteousness, which the Lord, the righteous Judge, shall give me at that day: and not to me only, but unto all them also that love his appearing.

9 Do thy diligence to come shortly unto me:

10 For Demas hath forsaken me, having loved this present world, and is departed unto Thessalonica; Crescens to Galatia, Titus unto Dalmatia.

11 Only Luke is with me. Take Mark, and bring him with thee: for he is profitable to me for the ministry.

12 And Tychicus have I sent to Ephesus.

13 The cloak that I left at Troas with Carpus, when thou comest, bring with thee, and the books, but especially the parchments.

14 Alexander the coppersmith did me much evil: the Lord reward him according to his works:

15 Of whom be thou ware also; for he hath greatly withstood our words.

16 At my first answer no man stood with me, but all men forsook me: I pray God that it may not be laid to their charge.

17 Notwithstanding, the Lord stood with me, and strengthened me; that by me the preaching might be fully known, and that all the Gentiles might hear: and I was delivered out of the mouth of the lion.

18 And the Lord shall deliver me from every evil work, and will preserve me unto his heavenly kingdom; to whom be glory for

ever and ever. Amen.

19 Salute Prisca and Aquila, and the household of Onesiphorus.

20 Erastus abode at Corinth: but Trophimus have I left at Miletum

sick.

21 Do thy diligence to come be

« السابقةمتابعة »