صور الصفحة
PDF
النشر الإلكتروني

13 Broeders! ik acht niet, dat ik zelf het gegrepen heb. Maar één ding doe ik, vergetende hetgeen achter is, en strekkende mij tot hetgeen voor is,

14 Jaag ik naar het wit, tot den prijs der roeping Gods, die van boven is in Christus Jezus.

15 Zoo velen dan als wij volmaakt zijn, laat ons dit gevoelen; en indien gij iets anderzins gevoelt, ook dat zal u God openbaren.

16 Doch, daar wij toe gekomen zijn, laat ons daarin naar denzelfden regel wandelen, laat ons het zelfde gevoelen.

17 Weest mede mijne navolgers, broeders! en merkt op degenen, die alzoo wandelen, gelijk gij ons tot een voorbeeld hebt.

18 Want velen wandelen anders; van welke ik u dikmaals gezegd heb, en nu ook weenende zeg, dat zij vijanden des kruises van Christus zijn;

19 Wier einde is het verderf, wier God is de buik, en wier heerlijkheid is in hunne schande, die aardsche dingen bedenken.

20 Maar onze wandel is in de hemelen, waaruit wij ook den Zaligmaker verwachten, namelijk den Heere Jezus Christus;

21 Die ons vernederd ligchaam veranderen zal, opdat hetzelve gelijkvormig worde aan zijn heerlijk ligchaam, naar de werking, waardoor hij ook alle dingen zich zelven kan onderwerpen.

HOOFDSTUK IV.

700 dan, mijne geliefde en zeer blijdschap en kroon! staat alzoo in den Heere, geliefden!

2 Ik vermaan Euodia, en ik vermaan Syntyche, dat zij eensgezind zijn in den Heere.

3 En ik bid ook u, gij mijn opregte medgezel! zijt deze vrouwen

13 Brethren, I count not myself to have apprehended: but this one thing I do, forgetting those things which are behind, and reaching forth unto those things which are before,

14 I press toward the mark for the prize of the high calling of God in Christ Jesus.

15 Let us therefore, as many as be perfect, be thus minded: and if in any thing ye be otherwise minded, God shall reveal even this unto you.

16 Nevertheless, whereto we have already attained, let us walk by the same rule, let us mind the same thing.

17 Brethren, be followers together of me, and mark them which walk so as ye have us for an ensample.

18 (For many walk, of whom I have told you often, and now tell you even weeping, that they are the enemies of the cross of Christ:

19 Whose end is destruction, whose God is their belly, and whose glory is in their shame, who mind earthly things.)

20 For our conversation is in heaven; from whence also we look for the Saviour, the Lord Jesus Christ:

21 Who shall change our vile body, that it may be fashioned like unto his glorious body, according to the working whereby he is able even to subdue all things unto himself.

CHAPTER IV.

THEREFORE, my brethren dearjoy and crown, so stand fast in the Lord, my dearly beloved.

2 I beseech Euodias, and beseech Syntyche, that they be of the same mind in the Lord.

3 And I entreat thee also, true yoke-fellow, help those women

behulpzaam, die met mij gestreden | which laboured with me in the

hebben in het evangelie, ook met Clemens, en mijne overige medearbeiders, wier namen zijn in het boek des levens.

4 Verblijdt u in den Heere te allen tijd; wederom zeg ik: Verblijdt u.

5 Uwe bescheidenheid zij allen menschen bekend. De Heere is nabij.

6 Weest in geen ding bezorgd, maar laat uwe begeerten in alles, door bidden en smeeken, met dankzegging bekend worden bij God; 7 En de vrede Gods, die alle verstand te boven gaat, zal uwe harten en uwe zinnen bewaren in Christus Jezus.

8 Voorts, broeders! al wat waarachtig is, al wat eerlijk is, al wat regtvaardig is, al wat rein is, al wat liefelijk is, al wat wel luidt, zoo er eenige deugd is, en zoo er eenige lof is, bedenkt datzelve.

9 Hetgeen gij ook geleerd, en ontvangen, en gehoord, en in mij gezien hebt, doet dat; en de God des vredes zal met u zijn.

10 En ik ben grootelijks verblijd geweest in den Heere, dat gij nu eenmaal wederom verwakkerd zijt, om aan mij te gedenken; waaraan gij ook gedacht hebt, maar gij hebt de gelegenheid niet gehad.

11 Niet dat ik dit zeg van wege gebrek; want ik heb geleerd, vergenoegd te zijn in hetgeen ik ben.

gospel, with Clement also, and with other my fellow-labourers, whose names are in the book of life.

4 Rejoice in the Lord always: and again I say, Rejoice.

5 Let your moderation be known unto all men. The Lord is at hand.

6 Be careful for nothing; but in every thing by prayer and supplication with thanksgiving let your requests be made known unto God. 7 And the peace of God, which passeth all understanding, shall keep your hearts and minds through Christ Jesus.

8 Finally, brethren, whatsoever things are true, whatsoever things are honest, whatsoever things are just, whatsoever things are pure, whatsoever things are lovely, whatsoever things are of good report; if there be any virtue, and if there be any praise, think on these things. 9 Those things which ye have both learned, and received, and heard, and seen in me, do and the God of peace shall be with you. 10 But I rejoiced in the Lord greatly, that now at the last your care of me hath flourished again; wherein ye were also careful, but ye lacked opportunity.

[blocks in formation]

content.

12 En ik weet vernederd te wor- 12 I know both how to be abased, den, ik weet ook overvloed te heb- and I know how to abound: eveben; allezins en in alles ben ik on-ry where and in all things I am derwezen, beide verzadigd te zijn instructed both to be full and to en honger te lijden, beide overvloed be hungry, both to abound and to te hebben en gebrek te lijden. suffer need. 13 Ik vermag alle dingen door Christus, die mij kracht geeft. 14 Nogtans hebt gij wel gedaan, dat gij met mijne verdrukking gemeenschap gehad hebt.

15 En ook gij, Philippensen! weet,

13 I can do all things through Christ which strengtheneth me.

14 Notwithstanding, ye have well done that ye did communicate with my affliction.

15 Now ye Philippians. know also,

dat in het begin des evangelies, toen ik van Macedonië vertrokken ben, geene gemeente mij iets medegedeeld heeft tot rekening van uitgaaf en ontvangst, dan gij alleen. 16 Want ook in Thessalonika hebt gij mij eenmaal en andermaal gezonden tot nooddruft.

17 Niet dat ik de gave zoek, maar ik zoek de vrucht, die overvloedig is tot uwe rekening.

18 Maar ik heb alles ontvangen, en ik heb overvloed; ik ben vervuld geworden als ik van Epaphroditus ontvangen heb, dat van u gezonden was, als eenen welriekenden reuk, eene aangename offerande, Gode welbehagelijk.

19 Doch mijn God zal naar zijnen rijkdom vervullen alle uwe nooddruft, in heerlijkheid, door Christus

Jezus.

20 Onzen God nu en Vader zij de heerlijkheid in alle eeuwigheid! Amen.

21 Groet alle heiligen in Christus Jezus. U groeten de broeders, die met mij zijn.

22 Alle de heiligen groeten u, en meest die van het huis des keizers zijn.

23 De genade onzes Heeren Jezus Christus zij met u allen! Amen.

that in the beginning of the gospel, when I departed from Macedonia, no church communicated with me as concerning giving and receiving, but ye only.

16 For even in Thessalonica ye sent once and again unto my necessity.

17 Not because I desire a gift: but I desire fruit that may abound to your account.

18 But I have all, and abound: I am full, having received of Epaphroditus the things which were sent from you, an odour of a sweet smell, a sacrifice acceptable, well-pleasing to God.

19 But my God shall supply all your need according to his riches in glory by Christ Jesus.

20 Now unto God and our Father be glory for ever and ever. Amen.

21 Salute every saint in Christ Jesus. The brethren which are with me greet you.

22 All the saints salute you, chiefly they that are of Cesar's household.

23 The grace of our Lord Jesus Christ be with you all. Amen. ¶ It was written to the Philippians from Rome, by Epaphroditus.

[blocks in formation]

2 Den heiligen en geloovigen broederen in Christus, die te Kolosse zijn genade zij u en vrede van God, onzen Vader, en den Heere Jezus Christus!

3 Wij danken den God en Vader van onzen Heere Jezus Christus, altijd voor u biddende;

4 Alzoo wij van uw geloof in Christus Jezus gehoord hebben, en van de liefde, die gij hebt tot alle heiligen,

5 Om de hope, die u weggelegd is in de hemelen, van welke gij te voren gehoord hebt door het woord der waarheid, namelijk des evangelies,

6 Hetwelk tot u gekomen is, gelijk ook in de geheele wereld, en het brengt vruchten voort, gelijk ook onder u, van den dag af dat gij het gehoord hebt, en de genade Gods in waarheid erkend hebt.

7 Gelijk gij ook geleerd hebt van Epaphras, onzen geliefden mededienstknecht, die een getrouw dienaar van Christus is voor u;

8 Die ons ook verklaard heeft uwe liefde in den Geest.

9 Daarom houden ook wij, van den dag af, dat wij het gehoord hebben, niet op voor u te bidden en te begeeren, dat gij moogt vervuld worden met de kennis van zijnen wil, in alle wijsheid en geestelijk verstand;

10 Opdat gij moogt wandelen waardig den Heere, tot alle behagelijkheid, in allen goeden werke vrucht dragende, en wassende in de kennisse Gods;

11 Met alle kracht bekrachtigd zijnde, naar de sterkte zijner heerlijkheid, tot alle lijdzaamheid en langmoedigheid, met blijdschap.

12 Dankende den Vader, die ons bekwaam gemaakt heeft om deel te hebben in de erve der heiligen in het licht;

13 Die ons getrokken heeft uit de magt der duisternis, en overgezet heeft in het koningrijk van den Zoon zijner liefde;

2 To the saints and faithful brethren in Christ which are at Colosse: Grace be unto you, and peace, from God our Father and the Lord Jesus Christ.

3 We give thanks to God, and the Father of our Lord Jesus Christ, praying always for you,

4 Since we heard of your faith in Christ Jesus, and of the love which ye have to all the saints,

5 For the hope which is laid up for you in heaven, whereof ye heard before in the word of the truth of the gospel:

6 Which is come unto you, as it is in all the world; and bringeth forth fruit, as it doth also in you, since the day ye heard of it, and knew the grace of God in truth:

7 As ye also learned of Epaphras our dear fellow-servant, who is for you a faithful minister of Christ ;

8 Who also declared unto us your love in the Spirit.

9 For this cause we also, since the day we heard it, do not cease to pray for you, and to desire that ye might be filled with the knowledge of his will in all wisdom and spiritual understanding;

10 That ye might walk worthy of the Lord unto all pleasing, being fruitful in every good work, and increasing in the knowledge of God;

11 Strengthened with all might, according to his glorious power, unto all patience and long-suffering with joyfulness;

12 Giving thanks unto the Father, which hath made us meet to be partakers of the inheritance of the saints in light:

13 Who hath delivered us from the power of darkness, and hath translated us into the kingdom of his dear Son:

14 In wien wij de verlossing hebben door zijn bloed, namelijk de vergeving der zonden;

15 Die het beeld is des onzienlijken Gods, de eerstgeborene aller

creature.

16 Want door hem zijn alle dingen geschapen, die in de hemelen en die ор de aarde zijn, die zienlijk en die onzienlijk zijn, het zij troonen, het zij heerschappijen, het zij overheden, het zij magten: alle dingen zijn door hem en tot hem geschapen;

17 En hij is vóór alle dingen, en alle dingen bestaan te zamen door hem;

18 En hij is het hoofd des ligchaams, namelijk der gemeente, hij, die het begin is, de eerstgeborene uit de dooden, opdat hij in allen de eerste zoude zijn.

19 Want het is des Vaders welbehagen geweest, dat in hem alle de volheid wonen zoude,

20 En dat hij, door hem vrede gemaakt hebbende door het bloed zijns kruises, door hem, zeg ik, alle dingen verzoenen zoude tot zich zelven, het zij de dingen, die op de aarde, het zij de dingen, die in de hemelen zijn.

21 En hij heeft u, die eertijds vervreemd waart, en vijanden door het verstand in de booze werken, nu ook verzoend,

22 In het ligchaam zijns vleesches, door den dood, opdat hij u heilig en onberispelijk en onbeschuldigd zoude voor zich stellen; 23 Indien gij maar blijft in het geloof, gefondeerd en vast, en niet bewogen wordt van uit de hope des evangelies, dat gij gehoord hebt, hetwelk gepredikt is onder alle de creature, die onder den hemel is; van hetwelk ik Paulus een dienaar geworden ben.

24 Nu verblijde ik mij in mijn lijden voor u, en vervulle in mijn vleesch de overblijfselen der verdrukkingen van Christus, voor zijn ligchaam, hetwelk is de gemeente;

14 In whom we have redemption through his blood, even the forgiveness of sins:

15 Who is the image of the invisible God, the first-born of every

creature:

16 For by him were all things created, that are in heaven, and that are in earth, visible and invisible, whether they be thrones, or dominions, or principalities, or powers: all things were created by him, and for him:

17 And he is before all things, and by him all things consist,

18 And he is the head of the body, the church: who is the beginning, the first-born from the dead; that in all things he might have the pre-eminence.

19 For it pleased the Father that in him should all fulness dwell;

20 And, having made peace through the blood of his cross, by him to reconcile all things unto himself; by him, I say, whether they be things in earth, or things in heaven.

21 And you, that were sometime alienated and enemies in your mind by wicked works, yet now hath he reconciled,

22 In the body of his flesh through death, to present you holy, and unblamable, and unreprovable, in his sight:

23 If ye continue in the faith grounded and settled, and be not moved away from the hope of the gospel, which ye have heard, and which was preached to every creature which is under heaven; whereof I Paul am made a minister;

24 Who now rejoice in my sufferings for you, and fill up that which is behind of the afflictions of Christ in my flesh for his body's sake, which is the church:

« السابقةمتابعة »