صور الصفحة
PDF
النشر الإلكتروني

ten de stad, meenende dat hij dood | out of the city, supposing he had been dead.

was.

20 Doch als hem de discipelen omringd hadden, stond hij op en kwam in de stad; en des anderen daags ging hij met Barnabas uit naar Derbe.

21 En als zij aan die stad het evangelie verkondigd en vele discipelen gemaakt hadden, keerden zij weder naar Lystre, en Iconium, en Antiochië,

22 Versterkende de zielen der discipelen, en vermanende, dat zij zouden blijven in het geloof, en zeggende dat wij door vele verdrukkingen moeten ingaan in het koningrijk Gods.

23 En als zij hun in elke gemeen. te, met opsteken der handen, ouderlingen verkoren hadden, gebeden hebbende met vasten, bevalen zij hen den Heere, in wien zij geloofd hadden.

24 En Pisidië doorgereisd hebbende, kwamen zij in Pamphylië.

25 En als zij te Perge het woord gesproken hadden, kwamen zij af naar Attalië.

26 En van daar voeren zij af naar Antiochië, van waar zij der genade Gods aanbevolen waren geweest tot het werk, dat zij volbragt hadden.

27 En daar gekomen zijnde, en de gemeente vergaderd hebbende, verhaalden zij, wat groote dingen God met hen gedaan had, en dat hij den heidenen de deur des geloofs geopend had.

28 En zij verkeerden aldaar geen' kleinen tijd met de discipelen.

HOOFDSTUK XV.

20 Howbeit, as the disciples stood round about him, he rose up, and came into the city and the next day he departed with Barnabas to Derbe.

21 And when they had preached the gospel to that city, and had taught many, they returned again to Lystra, and to Iconium, and Antioch,

22 Confirming the souls of the disciples, and exhorting them to continue in the faith, and that we must through much tribulation enter into the kingdom of God.

23 And when they had ordained them elders in every church, and had prayed with fasting, they commended them to the Lord, on whom they believed.

24 And after they had passed throughout Pisidia, they came to Pamphylia.

25 And when they had preached the word in Perga, they went down into Attalia:

26 And thence sailed to Antioch, from whence they had been recommended to the grace of God, for the work which they fulfilled.

27 And when they were come, and had gathered the church together, they rehearsed all that God had done with them, and how he had opened the door of faith unto the Gentiles.

28 And there they abode long time with the disciples.

CHAPTER XV.

E waren van die afgekomen AND certain men which came

N sommigen,

broederen, zeggende: Indien gij niet besneden wordt naar de wijze van Mozes, zoo kunt gij niet zalig worden.

2 Als er dan geen kleine weder

down from Judea, taught the brethren, and said, Except ye be circumcised after the manner of Moses, ye cannot be saved.

2 When therefore Paul and Bar

stand en twisting geschiedde bijnabas had no small dissension and Paulus en Barnabas tegen hen, zoo disputation with them, they deterhebben zij verordend, dat Paulus mined that Paul and Barnabas, and en Barnabas, en eenige anderen uit certain other of them, should go up hen, zouden opgaan naar Jeruzalem to Jerusalem unto the apostles and tot de apostelen en ouderlingen elders about this question. wegens deze vraag.

3 Zij dan, van de gemeente uitgeleid zijnde, reisden door Phenicië en Samarië, verhalende de bekeering der heidenen; en deden allen den broederen groote blijdschap

aan.

4 En te Jeruzalem gekomen zijnde, werden zij ontvangen van de gemeente, en de apostelen, en de ouderlingen; en zij verkondigden, wat groote dingen God met hen gedaan had.

5 Maar, zeiden zij, daar zijn sommigen opgestaan van die van de sekte der pharizeën, die geloovig zijn geworden, zeggende dat men hen moet besnijden, en hun gebieden, de wet van Mozes te onderhouden.

[ocr errors]

6 En de apostelen en de ouderängen vergaderden te zamen, om op deze zaak te letten.

7 En als duarover groote twisting geschiedde, stond Petrus op en zeide tot hen: Mannen broeders! gij weet, dat God sedert langen tijd onder ons mij verkoren heeft, dat de heidenen door mijnen mond het woord des evangelies zouden hooren, en gelooven.

8 En God, de kenner der harten, heeft hun getuigenis gegeven, hun gevende den Heiligen Geest, gelijk ook ons.

9 En hij heeft geen onderscheid gemaakt tusschen ons en hen, hunne harten gereinigd hebbende door het geloof.

10 Nu dan, wat verzoekt gij God, om een juk op den hals der discipelen te leggen, 't welk noch onze vaders, noch wij hebben kunnen dragen?

11 Maar wij gelooven door de genade van den Heere Jezus Christus zalig te worden, op zulke wijze als onk zij.

3 And being brought on their way by the church, they passed through Phenice and Samaria, declaring the conversion of the Gentiles: and they caused great joy unto all the brethren.

4 And when they were come to Jerusalem, they were received of the church, and of the apostles and elders, and they declared all things that God had done with them.

5 But there rose up certain of the sect of the Pharisees, which believed, saying, That it was needful to circumcise them, and to command them to keep the law of Moses.

6 T And the apostles and elders came together for to consider of this matter.

7 And when there had been much disputing, Peter rose up and said unto them, Men and brethren, ye know how that a good while ago, God made choice among us, that the Gentiles, by my mouth, should hear the word of the gospel, and believe.

8 And God, which knoweth the hearts, bare them witness, giving them the Holy Ghost, even as he did unto us:

9 And put no difference between us and them, purifying their hearts by faith.

10 Now therefore why tempt ye God, to put a yoke upon the neck of the disciples, which neither our fathers nor we were able to bear?

11 But we believe, that through the grace of the Lord Jesus Christ, we shall be saved, even as they.

12 En de gansche menigte zweeg stil, en zij hoorden Barnabas en Paulus verhalen, wat groote teekenen en wonderen God door hen onder de heidenen gedaan had.

13 En nadat dezen zwegen, antwoordde Jakobus, zeggende: Mannen broeders! hoort mij.

14 Simeon heeft verhaald, hoe God eerst de heidenen heeft bezocht, om uit hen een volk aan te nemen voor zijnen naam.

15 En hiermede stemmen overeen de woorden der profeten, gelijk geschreven is:

16 Na dezen zal ik wederkeeren, en weder opbouwen den tabernakel Davids, die vervallen is, en 't gene daarvan verbroken is, weder opbouwen, en ik zal denzelven weder oprigten;

17 Opdat de overige menschen den Heere zoeken, en alle de heidenen, over welke mijn naam aangeroepen is, spreekt de Heere, die dit alles doet.

18 Gode zijn alle zijne werken van eeuwigheid bekend.

19 Daarom oordeel ik, dat men degenen, die uit de heidenen zich tot God bekeeren, niet beroere,

20 Maar hun zal aanschrijven, dat zij zich onthouden van de dingen, die door de afgoden besmet zijn, en van de hoererij, en van het verstikte, en van het bloed.

21 Want Mozes heeft er van oude tijden in elke stad, die hem prediken, en hij wordt op elken sabbat in de synagogen gelezen. 22 Toen heeft het den apostelen en den ouderlingen, met de geheele gemeente goed gedacht, eenige mannen uit zich te verkiezen, en met Paulus en Barnabas te zenden naar Antiochië, namelijk Judas, die toegenaamd wordt Barsabas, en Silas; mannen, die voorgangers waren onder de broeders.

[blocks in formation]

15 And to this agree the words of the prophets; as it is written,

16 After this I will return, and will build again the tabernacle of David which is fallen down; and I will build again the ruins thereof, and I will set it up:

17 That the residue of men might seek after the Lord, and all the Gentiles, upon whom my name is called, saith the Lord, who doeth all these things.

18 Known unto God are all his works from the beginning of the world.

19 Wherefore my sentence is, that we trouble not them, which from among the Gentiles are turned to God:

20 But that we write unto them

that they abstain from pollutions of idols, and from fornication, and from things strangled, and from blood.

21 For Moses of old time hath in every city them that preach him, being read in the synagogues every sabbath-day.

22 Then pleased it the apostles and elders, with the whole church, to send chosen men of their own company to Antioch, with Paul and Barnabas; namely, Judas surnamed Barsabas, and Silas, chief men among the brethren:

23 En zij schreven ter bezorging | 23 And they wrote letters by them door derzelver hand, dit volgende: after this manner; The apostles,

De apostelen, en de ouderlingen, en de broeders wenschen den broederen uit de heidenen, die in Antiochië, en Syrië,en Cilicië zijn,heil! 24 Nademaal wij gehoord hebben, dat sommigen, die van ons uitgegaan zijn, u met woorden ontroerd hebben en uwe zielen wankelende gemaakt, zeggende, dat men moet besneden worden, en de wet onderhouden; aan wie wij dat niet bevolen hadden;

25 Zoo heeft het ons, eendragtig te zamen zijnde, goed gedacht,

and elders, and brethren, send greeting unto the brethren which are of the Gentiles in Antioch, and Syria, and Cilicia.

24 Forasmuch as we have heard, that certain which went out from us, have troubled you with words, subverting your souls, saying, Ye must be circumcised, and keep the law; to whom we gave no such commandment:

25 It seemed good unto us, being assembled with one accord, to send eenige mannen te verkiezen, en chosen men unto you, with our betot u te zenden, met onze gelief-loved Barnabas and Paul:

den, Barnabas en Paulus,

26 Menschen, die hunne zielen overgegeven hebben voor den naam van onzen Heere Jezus Christus.

27 Wij hebben dan Judas en Silas gezonden, die ook bij monde hetzelfde zullen verkondigen.

28 Want het heeft den Heiligen Geest en ons goed gedacht, ulieden geen' meerderen last op te leggen dan deze noodzakelijke dingen: 29 Namelijk, dat gij u onthoudt van 't gene den afgoden geofferd is, en van bloed, en van het verstikte, en van hoererij; van welke dingen indien gij u zelven wacht, zoo zult gij weldoen. Vaart wel.

30 Dezen dan, hun afscheid ontvangen hebbende, kwamen te Antiochië; en de menigte vergaderd hebbende, gaven zij dan brief over. 31 En zij, dien gelezen hebbende, verblijdden zich over de vertroosting.

32 Judas nu en Silas, die ook zelven profeten waren, vermaanden de broeders met vele woorden, en versterkten hen.

33 En als zij daar eenen tijdlang vertoefd hadden, lieten de broederen hen wederom met vrede tot de apostelen gaan.

34 Maar het dacht Silas goed, aldaar te blijven.

26 Men that have hazarded their lives for the name of our Lord Jesus Christ.

27 We have sent therefore Judas and Silas, who shall also tell you the same things by mouth.

28 For it seemed good to the Holy Ghost, and to us, to lay upon you no greater burden than these necessary things;

29 That ye abstain from meats offered to idols, and from blood, and from things strangled, and from fornication: from which if ye keep yourselves, ye shall do well. Fare ye well.

30 So when they were dismissed, they came to Antioch: and when they had gathered the multitude together, they delivered the epistle. 31 Which when they had read, they rejoiced for the consolation.

32 And Judas and Silas, being prophets also themselves, exhorted the brethren with many words, and confirmed them.

33 And after they had tarried there a space, they were let go in peace from the brethren unto the apostles.

34 Notwithstanding, it pleased Silas to abide there still.

35 En Paulus en Barnabas onthielden zich te Antiochië, leerende en verkondigende, met nog vele anderen, het woord des Heeren. 36 En na eenige dagen zeide Paulus tot Barnabas: Laat ons nu wederkeeren, en bezoeken onze broeders in elke stad, in welke wij het woord des Heeren verkondigd hebben, om te zien hoe zij het hebben. 37 En Barnabas ried, dat zij Johannes, die genaamd is Markus, zouden medenemen.

38 Maar Paulus achtede het billijk, dat men dien niet zoude medenemen, die van Pamphylië af van hen was afgeweken, en met hen niet was gegaan tot het werk.

39 Daar ontstond dan eene verbittering, alzoo dat zij van malkander gescheiden zijn, en dat Barnabas Markus medenam, en naar Cyprus afvoer;

40 Maar Paulus verkoos Silas, en reisde henen, der genade Gods van de broederen aan bevolen zijnde. 41 En hij doorreisde Syrië en Cilicië, versterkende de gemeenten.

EN

HOOFDSTUK XVI.

hij kwam te Derbe en Lys

tre. En ziet, aldaar was een zeker discipel, met name Timotheüs, zoon van eene geloovige Joodsche vrouw, maar van eenen Griekschen vader;

2 Wien goed getuigenis gegeven werd van de broederen te Lystre en Iconium.

3 Deze wilde Paulus, dat met hem zoude reizen; en hij nam en besneed hem, om der Joden wil, die in die plaatsen waren; want zij kenden allen zijnen vader, dat hij een Griek was.

[blocks in formation]

Lystra: and behold, a certain disciple was there, named Timotheus, the son of a certain woman which was a Jewess, and believed, but his father was a Greek:

2 Which was well reported of by the brethren that were at Lystra and Iconium.

3 Him would Paul have to go forth with him; and took and circumcised him, because of the Jews which were in those quarters: for they knew all that his father was a Greek:

4 En alzoo zij de steden doorreis- 4 And as they went through the den, gaven zij hun de verordenin- cities, they delivered them the degen over, die van de apostelen en crees for to keep, that were ordainde ouderlingen te Jeruzalem vast-ed of the apostles and elders which gesteld waren, om die te onderhou- were at Jerusalem. den.

5 De gemeenten dan werden be

5 And so were the churches es

« السابقةمتابعة »