صور الصفحة
PDF
النشر الإلكتروني

gemeenschap, en in de breking lowship, and in breaking of bread, des broods, en in de gebeden. and in prayers.

43 En vreeze kwam over alle ziele; en vele wonderen en teekenen geschiedden door de apostelen.

44 En allen, die geloofden, waren bijeen, en hadden alle dingen

[blocks in formation]

HOOFDSTUK III.

PETRUS nu en Johannes gingen

te zamen op naar den tempel, omtrent de ure des gebeds, zijnde de negende;

2 En een zeker man, die kreupel was van zijn moeders lijve, werd gedragen, dien zij dagelijks zetteden aan de deur des tempels, genaamd de schoone, om eene aalmoes te begeeren van degenen, die in den tempel gingen.

3 Welke Petrus en Johannes ziende, als zij in den tempel zouden ingaan, bad, dat hij eene aalmoes mogte ontvangen.

4 En Petrus, sterk op hem ziende, met Johannes, zeide: Zie op

[blocks in formation]

43 And fear came upon every soul: and many wonders and signs were done by the apostles.

44 And all that believed were together, and had all things com

[blocks in formation]

NOW

CHAPTER III.

Peter and John went up together into the temple, at the hour of prayer, being the ninth hour.

2 And a certain man lame from his mother's womb was carried, whom they laid daily at the gate of the temple which is called Beautiful, to ask alms of them that entered into the temple;

3 Who, seeing Peter and John about to go into the temple, asked an alms.

4 And Peter fastening his eyes upon him with John, said, Look

on us.

[blocks in formation]

terstond werden zijne voeten en enkelen vast.

8 En hij opspringende stond en wandelde, en ging met hen in den tempel, wandelende en springende, en lovende God.

9 En al het volk zag hem wandelen en God loven.

mediately his feet and ancle-bones received strength.

8 And he, leaping up, stood, and walked, and entered with them into the temple, walking, and leaping, and praising God.

9 And all the people saw him walking and praising God:

10 And they knew that it was he which sat for alms at the Beautiful gate of the temple: and they were filled with wonder and amazement at that which had hap

10 En zij kenden hem, dat hij die was, die om eene aalmoes gezeten had aan de Schoone poort des tempels; en zij werden vervuld met verbaasdheid en ontzetting over hetgene hem geschied was.pened unto him. 11 En als de kreupele, die gezond gemaakt was, Petrus en Johannes vasthield, liep al het volk gezamentlijk tot hen in het voorhof, 't welk Salomo's voorhof genaamd wordt, verbaasd zijnde.

11 And as the lame man which was healed held Peter and John, all the people ran together unto them in the porch that is called Solomon's, greatly wondering.

12 En Petrus, dat ziende, ant- 12 ¶ And when Peter saw it, he woordde tot het volk: Gij Israëli- answered unto the people, Ye men tische mannen! wat verwondert of Israel, why marvel ye at this? gij u hierover? of wat ziet gij zoo or why look ye so earnestly on us, sterk op ons, als of wij door onze as though by our own power or holieigene kracht of godzaligheid de-ness we had made this man to walk? zen hadden doen wandelen?

13 De God Abrahams, en Isaäks, en Jakobs, de God onzer vaderen, heeft zijn kind Jezus verheerlijkt, dien gij overgeleverd hebt, en hebt hem verloochend voor het aangezigt van Pilatus, als hij oordeelde, dat men hem zoude loslaten. 14 Maar gij hebt den Heilige en Regtvaardige verloochend, en hebt begeerd, dat u een man, die een doodslager was, zoude geschonken worden;

15 En den Vorst des levens hebt gij gedood, dien God opgewekt heeft uit de dooden; waarvan wij getuigen zijn.

16 En door het geloof in zijnen naam, heeft zijn naam dezen gesterkt, dien gij ziet en kent; en het geloof, dat door hem is, heeft hem deze volmaakte gezondheid gegeven, heid.

13 The God of Abraham, and of Isaac, and of Jacob, the God of our fathers hath glorified his Son Jesus; whom ye delivered up, and denied him in the presence of Pilate, when he was determined tc let him go.

14 But ye denied the Holy One, and the Just, and desired a murderer to be granted unto you;

15 And killed the Prince of life, whom God hath raised from the dead; whereof we are witnesses.

16 And his name, through faith in his name, hath made this man strong, whom ye see and know: yea, the faith which is by him, hath given him this perfect soundof presence you all.

in u aller tegenwoordig-ness in the

17 En nu, broeders! ik weet, dat gij 't door onwetendheid gedaan hebt, gelijk ook uwe oversten;

17 And now, brethren, I wot that through ignorance ye did it, as did also your rulers.

18 But those things which God before had shewed by the mouth of all his prophets, that Christ should suffer, he hath so fulfilled. 19 Repent ye therefore, and

18 Maar God heeft alzoo vervuld 't gene hij door den mond van alle zijne profeten te voren verkondigd had, dat de Christus lijden zoude. 19 Betert u dan, en bekeert dat uwe zonden mogen uitge-be converted, that your sins may wischt worden; wanneer de tijden be blotted out, when the times of der verkoeling zullen gekomen refreshing shall come from the zijn van het aangezigt des Hee- presence of the Lord;

ren,

u, op

20 En hij gezonden zal hebben Jezus Christus, die u te voren gepredikt is ;

20 And he shall send Jesus Christ, which before was preached unto

you:

21 Whom the heaven must re

21 Welken de hemel moet ontvangen tot de tijden der wederop-ceive, until the times of restitution

rigting aller dingen, die God gesproken heeft door den mond van alle zijne heilige profeten van ouds af.

22 Want Mozes heeft tot de vaderen gezegd: De Heer, uw God, zal u eenen profeet verwekken uit uwe broederen, gelijk mij; dien zult gij hooren in alles, wat hij tot u spreken zal.

23 En het zal geschieden, dat alle ziele, die dezen profeet niet zal gehoord hebben, uitgeroeid, zal worden uit den volke.

24 En ook alle de profeten, van Samuel af, en die daarna gevolgd zijn, zoo velen als er hebben gesproken, die hebben ook deze dagen te voren verkondigd.

25 Gijlieden zijt kinderen der profeten, en des verbonds, 't welk God met onze vaderen opgerigt heeft, zeggende tot Abraham: En in uwen zade zullen alle geslachten der aarde gezegend worden.

26 God, verwekt hebbende zijn kind Jezus, heeft denzelven eerst tot u gezonden, opdat hij ulieden zegenen zoude, daarin dat hij een' iegelijk van u afkeerde van uwe boosheden.

of all things, which God hath spoken by the mouth of all his holy prophets, since the world began.

22 For Moses truly said unto the fathers, A Prophet shall the Lord your God raise up unto you, of your brethren, like unto me; him shall ye hear in all things, whatsoever he shall say unto you. 23 And it shall come to pass, that every soul which will not hear that Prophet, shall be destroyed from among the people.

24 Yea, and all the prophets from Samuel, and those that follow at ter, as many as have spoken, have likewise foretold of these days.

25 Ye are the children of the prophets, and of the covenant which God made with our fathers, saying unto Abraham, And in thy seed shall all the kindreds of the earth be blessed.

26 Unto you first, God having raised up his Son Jesus, sent him to bless you, in turning away every one of you from his iniquities.

HOOFDSTUK IV.

CHAPTER IV.

EN terwijl zij tot het volk then A people, the priests, and the

ken, kwamen daarover tot de priesters, en de hoofdman des tempels, en de sadduceën,

ND as they spake unto the captain of the temple, and the Sadducees came upon them,

2 Zeer te onvreden zijnde, omdat zij het volk leerden, en verkondigden in Jezus de opstanding uit de

dooden.

3 En zij sloegen de handen aan hen, en zetteden hen in bewaring tot den anderen dag; want het was reeds avond.

4 En velen van degenen, die het woord gehoord hadden, geloofden; en het getal der mannen werd omtrent vijf duizend.

2 Being grieved that they taught the people, and preached through Jesus the resurrection from the dead.

3 And they laid hands on them, and put them in hold unto the next day: for it was now even-tide.

4. Howbeit, many of them which heard the word, believed; and the number of the men was about five thousand.

5 En het geschiedde des anderen 5 T And it came to pass on the daags, dat hunne oversten en ou-morrow, that their rulers, and elderlingen en schriftgeleerden te ders, and scribes, Jeruzalem vergaderden,

6 En Annas, de hoogepriester, en Kajafas, en Johannes, en Alexander, en zoo velen er van het hoogepriesterlijk geslacht waren.

7. En als zij hen in het midden gesteld hadden, vraagden zij: Door wat kracht, of door wat naam hebt gijlieden dit gedaan?

8 Toen zeide Petrus, vervuld zijnde met den Heiligen Geest, tot hen: Gij oversten des volks, en gij ouderlingen van Israël !

9 Alzoo wij heden regterlijk onderzocht worden over de weldaad, aan een' krank' mensch geschied, waardoor hij gezond geworden is;

10 Zoo zij u alleen kennelijk, en den ganschen volke Israëls, dat door den naam van Jezus Christus, den Nazarener, dien gij gekruist hebt, welken God van de dooden heeft opgewekt, door hem, zeg ik, deze hier gezond voor u staat.

11 Deze is de steen, die van u, de bouwlieden, veracht is, welke tot hoofd des hoeks geworden is.

12 En de zaligheid is in geenen anderen; want er is ook onder den hemel geen andere naam, die onder de menschen gegeven is, door welken wij moeten zalig worden. 13 Zij nu, ziende de vrijmoedigheid van Petrus en Johannes, en vernemende, dat zij ongeleerde

6 And Annas the high priest, and Caiaphas, and John, and Alexander, and as many as were of the kindred of the high priest, were gathered together at Jerusalem.

7 And when they had set them in the midst, they asked, By what power, or by what name have ye done this?

8 Then Peter, filled with the Holy Ghost, said unto them, Ye rulers of the people, and elders of Israel,

9 If we this day be examined of the good deed done to the impotent man, by what means he is made whole;

10 Be it known unto you all, and to all the people of Israel, that by the name of Jesus Christ of Nazareth, whom ye crucified, whom God raised from the dead, even by him doth this man stand here before you whole.

11 This is the stone which was set at naught of you builders, which is become the head of the cor

ner.

12 Neither is there salvation in any other: for there is none other name under heaven given among men, whereby we must be saved.

13 Now when they saw the boldness of Peter and John, and perceived that they were unlearned

[ocr errors]

en eenvoudige menschen waren, verwonderden zich, en kenden hen, dat zij met Jezus geweest wa

ren.

and ignorant men, they marvelled; and they took knowledge of them, that they had been with Jesus.

14 And beholding the man which was healed standing with them, they could say nothing against it. 15 But when they had command

14 En ziende den mensch bij hen staan, die genezen was, hadden zij niets daartegen te zeggen. 15 En hun geboden hebbende uit te gaan buiten den raad, over-ed them to go aside out of the leiden zij met malkander, council, they conferred among themselves,

16 Zeggende: Wat zullen wij dezen menschen doen? Want dat er een bekend teeken door hen is geschied, is openbaar aan allen die te Jeruzalem wonen, en wij kunnen 't niet loochenen.

17 Maar opdat het niet meer en meer onder het volk verspreid worde, laat ons hen scherpelijk dreigen, dat zij niet meer tot eenig' mensch in dezen naam spreken. 18 En als zij hen geroepen hadden, zeiden zij hun aan, dat zij ganschelijk niet zouden spreken of leeren in den naam van Jezus.

19 Maar Petrus en Johannes antwoordende zeiden tot hen: Oordeelt gij, of het regt is voor God, ulieden meer te hooren dan God?

20 Want wij kunnen niet laten te spreken 't gene wij gezien en gehoord hebben.

16 Saying, What shall we do to these men? for that indeed a notable miracle hath been done by them is manifest to all them that dwell in Jerusalem, and we cannot deny it.

17 But that it spread no further among the people, let us straitly threaten them, that they speak henceforth to no man in this

[blocks in formation]

21 Maar zij dreigden hen nog 21 So, when they had further meer, en lieten hen gaan, niets threatened them, they let them vindende hoe zij hen straffen zou-go, finding nothing how they might den, om des volks wille; want allen verheerlijkten God over het geen er geschied was.

22 Want de mensch was meer dan veertig jaren oud, aan wien dit teeken der genezing geschied

[blocks in formation]

punish them, because of the people: for all men glorified God for

that which was done.

22 For the man was above forty years old on whom this miracle of healing was shewed.

23 T And being let go, they went to their own company, and reported all that the chief priests and elders had said unto them.

24 And when they heard that, they lifted up their voice to God with one accord, and said, Lord, thou art God, which hast made

« السابقةمتابعة »